DIFFER
DIFFER NEWS

Zaagtand geeft vorm aan DIFFER’s duurzame energiedoelstelling

Published on April 29, 2015
Meteen valt de zaagtandgevel op: de ramen aan de lange zijde die lijken te golven. Dat springt in het oog en is mooi, vinden de meeste passanten bij de eerste aanblik. Dat deze gevel het energiegebruik van het DIFFER gebouw sterk blijkt te beperken, maakt dat hij echt bij DIFFER als duurzaam energie-onderzoekinstituut past. Bij een nadere blik blijkt het nieuwe gebouw bol te staan van de architectonische hoogstandjes. Koen Klijn en Koert Hougee, architecten bij bureau Ector Hoogstad, werkten samen aan het ontwerp.
door Anita van Stel

Ector Hoogstad won in 2012 de Europese aanbesteding als total engineer, wat wil zeggen dat het bureau naast het ontwerp van het gebouw ook voor de constructie- en installatieontwerp- werkzaamheden, het duurzaamheid- en bouwfysica-advies en de monitoring van bouwkosten offreerde. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden werkte Ector Hoogstad samen met partners IMd, Deerns, Peutz en IGG. Klijn blikt terug op de start van het traject: “De mensen van FOM en DIFFER wisten heel goed wat ze wilden. Het gebouw moest het specifieke onderzoek herbergen, verbonden zijn met de campus en tegelijkertijd veel ruimte voor ontmoeting bieden. Op basis van de informatie hebben wij een schetsontwerp gemaakt. Eerdere researchgebouwen voor de Universiteit Twente, TU Delft, Universiteit Wageningen en Amsterdam Science Park dienden als referentie. Kennelijk onderscheidden wij ons met onze visie.”

Koert Hougee (l) en Koen Klijn (r), Ector Hoogstad Architecten

Zichtlijnen en ruimte voor ontmoeting

Na de gunning werd met DIFFER in een meerdaagse brainstorm op locatie gekeken hoe uitgangspunten binnen het plan te optimaliseren waren. DIFFER formuleerde ‘zelfstandigheid en verbinding’, en ‘transparantie en ontmoeting’. Hougee legt uit: “Een van de uitkomsten van de brainstorm was dat zichtlijnen en ruimte voor ontmoeten nog prominentere principes werden. Men wilde 100 meter door het gebouw heen kunnen kijken. Dat sprak ons ook aan. Daarnaast is er met de gebruikers flink geschoven in het ontwerp van de ruimtes om de experimenteerhallen heen. Sommige apparaten moesten bij elkaar staan. Die expertise hadden wij niet.”

Gebouw lijkt opgetild

De architecten vonden dat het DIFFER gebouw, om goed te passen binnen de campus van de TUe, een alzijdig gebouw moest worden dat zich als een paviljoen aan alle kanten zou laten lezen. En in de woorden van Hougee: “Geen ongenaakbaar technisch instituut waar je als gewone sterveling niet in contact kan komen met de activiteiten in het gebouw. Vaak staat onderzoek contact letterlijk in de weg, bijvoorbeeld door het gebruik van gevaarlijke stoffen. Maar wij hanteerden als principe dat van buitenaf zichtbaar moet zijn wat er binnen gebeurt. We tekenden de experimenteerruimtes in het midden van het gebouw, met vier installatieschachten ernaast naar boven, waarop je vanaf alle kanten kunt aanhaken. Deze hallen kenmerken zich door hoge vloerbelasting en moesten acht meter hoog zijn.

Dat de begane grond grotendeels door deze hallen werd ingenomen, betekende dat de kantoren op de verdiepingen zouden komen. Om een zo open en toegankelijk mogelijke hoofdentree te krijgen hebben we de kantoren letterlijk los gehouden van de grond: de begane grond is een 4,5 meter hoge, terugliggende glazen ‘plint’, waarin veel activiteit waar te nemen is. We ontwierpen een grote vakwerkconstructie die de bovenliggende verdiepingen draagt. Het gebouw lijkt opgetild en de hoek ‘zweeft’, omdat er geen kolommen onder staan. De krachten worden naar binnen toe afgevoerd en naar de grond gebracht. Dergelijke overstekken zie je niet vaak in vergelijkbare labgebouwen, het is een bijzondere constructie.”

Geen standaardoplossing

Ook de positie van de entree was geen standaardoplossing. Het lag voor de hand om de ingang aan de lange kant van het gebouw te plaatsen, in de centrale as over de campus. De architecten kozen voor een ingang op de kop van het gebouw, omdat het gebouw – via een loopbrug letterlijk met de campus verbonden - als zelfstandig instituut ook een unieke kant naar de omgeving heeft, naar het bedrijvengebied dat om het perceel van DIFFER ontwikkeld wordt. Klijn licht toe: “Via de entree word je als bezoeker als het ware via de lange as in het volume geleid en naar het ruimtelijk hart van het gebouw toe. Wetenschappers hebben doorgaans voorkeur voor kantoren zo dicht mogelijk bij hun lab, maar voor DIFFER was ‘interactie tussen medewerkers’ een belangrijke wens. Daarom is bewust enige afstand gecreëerd tussen labs en kantoren, met daarbij veel centrale ruimtes, zodat mensen elkaar in de binnenstraten om de experimenteerhallen zullen tegenkomen.”

Zoveel mogelijk noord- en zuidgevels

Als eerste labgebouw in Nederland behaalde DIFFER een ‘excellent’ certificering van BREEAM, voor duurzaamheid. Energieverbruik is een belangrijke categorie in de certificeringseisen. Ondanks de enorme glasoppervlakken is de opwarming van buiten 25 procent lager dan de strenge energie-eis uit het Bouwbesluit. In het gebouw zit het beste isolatieglas dat in Nederland verkrijgbaar is. Hoe draagt het ontwerp van Klijn en Hougee bij aan energiezuinigheid? Klijn vertelt: “De locatie is 45 meter diep, en dat betekent dat het gebouw ten opzichte van de inhoud weinig schil heeft. De experimenteerruimtes in het midden krijgen daglicht van boven. In kantoorgebouwen is het beperken van koelen veel meer een issue dan beperking van energieverbruik door verwarming. Ideaal is een situatie van zoveel mogelijk noord- en zuidgevel. Op de noordgevel vindt in principe geen opwarming van de zon plaats en voor de zuidgevel geldt dat de zon hoog staat als hij gaat opwarmen en daardoor makkelijk geweerd kan worden met overstekken en uitvalschermen.

Op de locatie van DIFFER was er vooral veel oost- en westgevel, met laagstaande zon. Dat vroeg om een creatieve oplossing en die vonden we in het zaagtandprincipe. Die zaagtandgevel werkt als volgt: we hebben daar glazen gevels gemaakt die niet alleen maar op het oosten of het westen gericht zijn, maar op het zuiden en het noorden. Het voordeel is dat het glas richting noorden transparant kan blijven en je dus daardoor naar buiten kunt kijken. Van het glas op het zuiden kun je de opwarming met screens weren, als dat nodig is. In de praktijk zal blijken dat bepaalde delen door bomen natuurlijk beschaduwd zullen worden, zodat zonwering nog minder nodig is. Iedereen kan zijn zonwering individueel regelen.”

Groen gevoel

Klijn benadrukt verder: “De glazen gevels moeten het daglicht en uitzicht maximaliseren, en ervoor zorgen dat er zo weinig mogelijk kunstlicht nodig is. Bij onze keuze voor zoveel glas speelde nog iets anders mee. DIFFER heeft lang in Nieuwegein gezeten, op een landgoed met kippen, een omgeving die bijdraagt aan een fijn groen gevoel. De werknemers krijgen straks een werkplek op de campus van de TU Eindhoven. Door het glas heb je toch weer contact met de groene omgeving en de vele bomen op het terrein. Ik hoop dat de gebruikers dat zo gaan ervaren.”

De gebruiker is de baas

Op de vraag naar andere architectonische hoogstandjes volgt een lange reeks van voorbeelden, variërend van de binnenstraten en grote vides op de eerste verdieping, de dakluiken en opendraaiende hoge glazen gevels waardoor machines naar binnen kunnen, de groene noordpatio die niet toegankelijk is voor mensen vanwege de magnetische velden, de collegezaal die gecombineerd kan worden met het restaurant en de zuidpatio die aan het restaurant gekoppeld is voor zonnige buitenuurtjes. Klijn en Hougee benadrukken dat de gebruiker de baas is in het gebouw. Dat geldt ook voor de werkplek. Er is geen standaard format voor de inrichting van een kantoortje. Onderzoekers krijgen de perfecte verblijfsomgeving, vinden zij, met overal te openen delen in de gevel, met een afwisseling tussen transparante en dichte gangwanden. Hougee: “Het is absoluut geen aquarium.”

Geen flauwekul

Hougee vindt het gebouw grensverleggend in allerlei opzichten. Hougee: “De zaagtand maakt dat het gebouw zijn eigen gezicht heeft en laat zien dat energie voor DIFFER geen flauwekul is. Het is hét gebouw voor de duurzame doorontwikkeling in de toekomst.”

Klijn voegt toe: “DIFFER werkt aan de ontwikkeling van kernfusie. Daar word je überhaupt al blij van en dus wil je daar graag een bescheiden bijdrage aan hebben geleverd. Het gebouw is extreem duurzaam en een aanwinst voor de campus, functioneel, ruimtelijk en in architectuur. Wij, en met ons Ector Hoogstad breed, zijn er trots op. Het gebouw is in continue dialoog met alle betrokkenen tot stand gekomen.

Ik vind het leuk dat gebruikers zo hun stempel op het gebouw drukken. Dat je bij het ontwerpen van een gebouw rekening moet houden met de vorm van een magnetisch veld, dat maken wij ook niet elke dag mee.”

Go to the News page.